Bij mij op de tennisclub werden de eerste berichten over corona schouderophalend aangehoord. Een milde griepvariant, gek om daar dorpen voor op slot te doen. Wie wil er nog een biertje? Zelfs toen het virus Brabant had bereikt, drong de ernst nog niet door, alsof het virus niet over de grote rivieren zou kunnen zwemmen. Totdat er alarmkreten opklonken vanuit de ziekenhuizen in Uden en Breda. Het virus bleek behoorlijk besmettelijk en voor een aanzienlijk aantal mensen wel degelijk levensbedreigend. Die kwamen allemaal tegelijk richting ziekenhuizen en de ziekenhuizen zouden de verwachte piek op de intensieve zorgafdelingen niet aankunnen. Het adagium werd: flatten the curve! Het land werd lamgelegd om het aantal besmettingen te drukken. Het pletten van de piek is net gelukt.
Bij het speculeren over hoe nu verder in het ‘nieuwe normaal’, is het waarschijnlijk dat de hygiënemaatregelen gehandhaafd blijven, zoals handen wassen en anderhalve meter afstand houden. Verlossing van deze maatregelen moet komen van een vaccin, maar dat laat helaas even op zich wachten. Het coronavirus is nog even onder ons en nieuwe besmettingsgolven blijven mogelijk. Wat betekent dit voor onze sportbeoefening?
Het kloppend hart van de sport is competitie. Met mobiliteit voor wedstrijden, veel intensief lichamelijk contact en sociale verbanden als verenigingen en bonden, om de sportbeoefening en sportcompetities mogelijk te maken en ervan te kunnen (na)genieten. Covid-19 heeft de sport in het hart getroffen. We moeten er rekening mee houden dat sportwedstrijden en -evenementen als eerste weer worden verboden bij een tweede golf of nieuwe pandemie. Met de hygiënemaatregelen die blijven gelden, moeten we eigenlijk allemaal ‘aangepast sporten’ in de officiële sportruimtes zoals zwembaden, fitnesscentra, op sportparken en in dansscholen. Dit betekent een lagere bezetting en negatieve gevolgen voor de exploitatie van die accommodaties. Daar komt bij dat wordt gesproken over het vervoer als nieuwe flessenhals. Omdat de wegcapaciteit tijdens de spits normaal al niet toereikend is, zal het beleid waarschijnlijk blijvend sturen op beperking van de vraag naar vervoer, zeker in piektijden. Vervoer omwille van sportief-recreatieve doeleinden (zoals competitiewedstrijden) zal niet bovenaan de prioriteitenladder staan.
In het precovidium was de piekbelasting in sportaccommodaties exploitatietechnisch al een aandachtspunt. De sporthal en het zwembad waren overdag matig gevuld, maar zaten meer dan vol aan het begin van de avond. Dit probleem wordt nu drie of vier keer zo groot en kan alleen worden opgelost door ook de piek in het bezoek van sportaccommodaties te pletten. Bezoek van sportaccommodaties buiten de piek- en spitstijden moet het nieuwe normaal worden. Dat kan, als het werk in de tijd wordt gespreid en thuiswerken normaal blijft. Dit vergt wel veel van de aanbodskant: dat zal niet alleen aangepaste vormen van sport moeten verzorgen, met accent op trainingen en onderlinge wedstrijdvormen teneinde reizen te beperken, maar ook een doorlopend aanbod gedurende de hele dag. Het is niet anders, die Elfstedentocht komt voorlopig ook niet weer.
Hugo van der Poel is directeur van het Mulier Instituut.