Toen het VWS-programma Sport en Bewegen in de Buurt in 2018 afliep startten we in de driehoek VWS-directie sport, NOC*NSF en Vereniging Sport en Gemeenten onder leiding van de toenmalige VWS minister van Sport Bruno Bruins met een nieuwe zienswijze op de rol van sport in een veel breder, maatschappelijker perspectief. Soms met sport als doel en steeds vaker ook met sport als middel.
Inmiddels zijn in vrijwel alle gemeenten lokale sportakkoorden en worden deze meer en meer gekoppeld aan een lokaal preventieakkoord. Steevast met Vitaliteit, of zo u wilt een gezonde leefstijl als een belangrijke kernwaarde. Aan ‘tafel’ van de honderden zogeheten kernteams, zitten onderwijs, zorg(verzekeraars), welzijnsorganisaties, ondernemers, en natuurlijk ook sportaanbieders. Niet alleen de verenigingen, maar ook de professionele aanbieders zoals zwembadexploitanten en bijvoorbeeld fitnessondernemers. En de gemeente is partner aan tafel. Soms als regisseur, soms als toehoorder en soms als facilitator, afhankelijk van het thema.
De achterliggende gedachte van deze beleidsoverstijgende transitie, want zo kan je toch wel noemen, is misschien wat minder goed bekend. Uit de gezondheidstoekomstverkenning 2040 werd duidelijk dat we als we zo door gaan in Nederland, bij gelijkblijvend beleid dus, de zorgkosten oplopen van nu ruim 80 miljard euro naar ruim 175 miljard.
Een soortgelijke toekomstverkenning werd ook gedaan voor de sport, met als stip op de horizon 2030. Daarin werd vooral zichtbaar – opnieuw bij gelijkblijvend beleid – we een verschuiving kunnen zien van wie, waar, wanneer, waarom en met welk doel aan sport en bewegen doet. Van de 66% die nu grofweg aan sport en beweeg doet, doet een derde dat bij een traditionele sportclub, een derde in de openbare ruimte met hardlopen, wandelen, fietsen of bijvoorbeeld met zwemmen, het zogenaamde anders georganiseerd, en een derde doet dat bijvoorbeeld bij een fitnessaanbieder. In 2030 zouden dan meer mensen aan sport en bewegen doen, vooral met gezondheid als doel. Anders georganiseerd, dus wanneer, waar en met wie zij dat zelf willen. Fitness profiteert, de openbare ruimte wordt intensief gebruikt en de traditionele vereniging… die brokkelt steeds verder af naar onder de 20%.
Kortom, de sportverenigingen met haar miljoenen leden en vrijwilligers komt enorm onder druk te staan. Accommodaties worden dan veel minder gebruikt en de gemeenten concurreren als het ware daarmee door steeds meer te investeren in een “gratis” beweegvriendelijke omgeving.
En, niet geheel onbelangrijk, die zorgkosten kunnen we simpelweg met z’n allen niet betalen. Sterker nog het zou vrijwel zeker leiden tot een rechtsongelijkheid van mensen die hun premie wel kunnen betalen en die dat niet of nauwelijks kunnen. Een regelrechte tweedeling in onze samenleving.
Niemand kon op dat moment vermoeden dat COVID-19 ons leven zo zou gaan beheersen en ons veel eerder met de neus op de feiten zou drukken. Het is met recht een vergrootglas, een wake up-call van jewelste. Het was al gaande, maar nu zien we al bijna twee jaar lang het grote belang van een gezond leefstijl uitvergroot.
Terug dan naar de praktijk. Vijf ministeries, sloegen de handen ineen en kwamen medio 2021 met een uitgebreide brief aan de Tweede Kamer. Aanvankelijk onder de noemer van Bewegen het Nieuwe Normaal ging deze brief van maarliefst zeven bewindslieden, met de veelzeggende titel ‘Nederland vitaal en in beweging’ over hun zienswijze op hoe de transitie naar een Gezonde Generatie 2040 vormgegeven zou kunnen worden. Opvallend, of beter gedurfd, omdat het kabinet immers demissionair was en daarmee toch enigszins over haar spreekwoordelijke graf aan het regeren was.
Daarop volgt eind november 2021 de Tweede Kamerbrief van inmiddels de vierde bewindspersoon sport, Paul Blokhuis. Wat Vereniging Sport en Gemeenten betreft een meer dan duidelijk ‘hint’ waar de nieuwe coalitie in wording op af aan het koersen was.
Even terug in de tijd dus
Wat was nou de strekking van die brief aan de Tweede Kamercommissie Sport? Hieronder een opsomming:
TK-brief Paul Blokhuis: “We gaan samen in gesprek over de betekenis van sport
• Een doorbraak forceren…;
• De fundamentele vraag stellen hoe we gaan zorgen dat we iedereen kunnen bereiken en sporten en bewegen aantrekkelijk maken voor nieuwe groepen en generaties… ;
• Het doel: in 2040 75% van de Nederlanders voldoet aan de beweegrichtlijn…;
• Die uitdaging vraagt om meer dan alleen extra investeringen in het huidige sportlandschap en een juridische verankering (lees Sportwet: AdJ) daarvan…;
• Breder kijken dan alleen de sportsector, zoals ook benoemd in de brief ‘Nederland vitaal en in beweging’ die zeven bewindspersonen met uw Kamer hebben gedeeld;
• We willen op zoek naar de beweegredenen van mensen die (nog) niet sporten of voldoende bewegen;
• Als daarover meer duidelijkheid ontstaat, kunnen we gerichter gaan werken aan het bereiken van het doel in 2040.
En verder schrijft Blokhuis: “Minder vrijblijvend ontschotten”
• Aanpak van het Sportakkoord behouden en de lokale akkoorden de tijd gunnen om vanuit de sterke netwerken meer te gaan inzetten op passend sport- en beweegaanbod voor meer mensen;
• Gebruik maken van de energie die werd gegenereerd bij het afsluiten van de akkoorden;
• Binnen de pijlers ideeën ophalen over wat nodig is om een schaalsprong te maken ten opzichte van de huidige inzet;
• Inzet binnen de lokale akkoorden in het vervolg minder vrijblijvend;
• Wegnemen schotten tussen het sport- en beweegdomein enerzijds en het sociale en zorgdomein anderzijds;
• En samenwerking met de preventiepartners en de lokale preventieakkoorden bevorderen.
Coalitieakkoord: Kansen en aanknopingspunten
Met deze achtergrondinformatie kun je wat Vereniging Sport en Gemeenten betreft dan wellicht dus ook anders naar het coalitieakkoord kijken. Een opsomming uit het coalitieakkoord:
• COVID-19: Er komt een herstelplan om zowel professionals, instellingen als amateurverenigingen er weer bovenop te helpen en te versterken;
• Kansrijke start (de eerste 1000 dagen) in alle gemeenten. Zo ondersteunen we vrouwen en pasgeborenen bij de eerste 1000 dagen die cruciaal zijn voor gezondheid, welzijn en latere ontwikkeling;
• Vergroten kansengelijkheid: een goede start voor ieder kind op de (gratis) kinderopvang;
• Armoedebestrijding mede door ‘een rijke schooldag’. …te denken valt aan begeleiding bij huiswerk, sport en cultuur in samenwerking met plaatselijke verenigingen en bibliotheken….;
• Uitbouw maatschappelijke diensttijd … zodat jongeren in contact kunnen komen met nieuwe leefwerelden, zich inzetten voor de samenleving, nieuwe vaardigheden ontwikkelen en mogelijk ontdekken waar hun passies liggen. Dat kan bij (maatschappelijke) projecten op het terrein van zorg, welzijn, veiligheid, defensie, sport, natuur en klimaat;
• Structureel €1 miljard per jaar voor het vergroten van de kansengelijkheid, inclusief de maatschappelijke diensttijd;
• Verlagen van de werkdruk;
• Maatschappelijke initiatieven: koppelen nieuwkomers aan een ‘maatje’ om hen kennis te laten maken met de Nederlandse samenleving (en de taal leren);
• Preventie, sport en bewegen (en mentale weerbaarheid): meer aandacht voor preventie en een gezonde leefstijl van jongs af aan. We zetten de doelen van het Preventieakkoord door, met als doel een gezonde generatie in 2040 met een focus op de jeugd door sport, voeding en bewegen;
• Bij de sportvereniging begint een gezond leven. Daarom helpen we sportverenigingen om straks klaar te staan Nederlanders weer aan het sporten te krijgen;
• Ouderen moeten gezond ouder kunnen worden in hun eigen of passende omgeving
• Onbeperkt Meedoen (AdJ: inclusieve maatschappij).
Interpretatie en toekomstbeeld
Naar de mening van Vereniging Sport en Gemeenten staat hier dat de kinderen die nu geboren worden dus de gezonde generatie moet worden van 2040. Dat bereik je door te beginnen met een gezonde start, waarbij ouders ook hypergevoelig zijn voor informatie. Zij willen immers het beste voor hun kind. Een leven lang bewegen en een gezonde leefstijl begint niet met gym op school. Dat begint in de wieg. En die ouders bewegen gelijk mee.
Economisch gezien is het begrip van krapte op de arbeidsmarkt een understatement. Dus – kansengelijkheid – moet kinderopvang bereikbaar en betaalbaar zijn voor iedereen, of zo u wilt ‘gratis’. Beide ouders moeten als het ware beschikbaar komen voor de arbeidsmarkt. Datzelfde principe geldt voor de Voorschoolse Educatie VVE. Spelen, als basisvorm van bewegen, kan daarin een belangrijke rol spelen. Ook om taalachterstand weg te werken.
Als het kind vervolgens naar de basisschool gaat, en beide ouders werken, hoe regel je dan de opvang voor de kinderen vanaf groep 1? Met een Rijke Schooldag dus, waarin kinderen naschools met sport en cultuur in aanraking komen. Een prachtige rol is te voorspellen voor de vele op dat moment vaak leegstaande sportaccommodaties van sportverenigingen. In die naschoolse situatie kunnen kinderen ook leren zwemmen en vanuit – wederom rechtsgelijkheid – zou je daar ook huiswerkbegeleiding voor iedereen aan kunnen toevoegen. Gewoon, op de sportlocatie. Je zou zelfs kunnen nadenken over schoolsportcompetities. Voor ouders betekent dat dan dat zij ’s avond zelf ook meer tijd hebben om aan sport te doen en in het weekeind zelf competitie kunnen spelen, omdat hun kinderen doordeweeks al hun wedstrijdjes hebben gehad.
Op die sportlocaties zijn vrijwilligers nog aan het werk. Professionalisering, meer Buurtsportcoaches, professionele sportaanbieders, vakleerkrachten, stagiaires van ALO, CIOS, Sport en Bewegen kunnen daar een belangrijke rol in gaan vervullen. Daarmee gelijk invulling gevend aan hun maatschappelijke stages.
Gezond(er) oud worden en inclusieve sport waren natuurlijk al speerpunten en wordt vol verder op ingezet.
Transitie
Zoals al aangehaald zijn we in transitie. Niet op projectbasis maar structureel. We zijn als het ware onderweg naar 2040. Misschien lijkt het voor sommigen op Utopia, maar als COVID-19 ons iets geleerd heeft is dat het noodzakelijk is om een andere weg in te slaan. De sportsector moet er misschien nog een beetje aan wennen. Boven alles moet gezegd worden dat sport natuurlijk gewoon ook fantastisch is om te doen. Sterker nog, dat is het vetrekpunt. Sport heeft zich in deze pandemie terecht gepositioneerd als onderdeel van de oplossing, als essentiële sector zelfs. Dus moeten we blij zijn dat nu juist ook die andere beleidsvelden dat belang er ook van inzien en sportief participeren in hun beleid willen verankeren. Vereniging Sport en Gemeenten vindt dat een enorme sprong voorwaarts.
Zo kun je het dus ook bekijken… Aan de slag dus!
André de Jeu: directeur Vereniging Sport en Gemeenten
Den Haag, januari 2022
coalitieakkoord, NOC*NSF, preventieakkoord, sportakkoord, VWS