Gemeenten, beheerstichtingen en andere exploitanten kunnen sportaccommodaties tegen vergoeding ter beschikking stellen aan gebruikers. Als de exploitant daarbij voldoende aanvullend dienstbetoon verricht, is sprake van het geven van gelegenheid tot sportbeoefening. De gebruikersvergoedingen zijn dan belast tegen het lage btw-tarief (6%) en de exploitant kan tevens de btw op de kosten (de voorbelasting) in aftrek brengen. Zonder (voldoende) aanvullend dienstbetoon is echter sprake van vrijgestelde verhuur. De gebruikersvergoedingen zijn dan niet belast met btw, maar de voorbelasting kan niet in aftrek worden gebracht. In de praktijk is de toepassing van het 6%-tarief bij sportaccommodaties erg voordelig gebleken.
Wat betekent dit voor gemeenten?
De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat het onderbrengen van het beheer en de exploitatie in een voor dat doel opgerichte rechtspersoon niet snel als misbruik zal worden aangemerkt, en dat aan de toepassing van het 6%-tarief sneller kan worden toegekomen dan uit de voorwaarden van het Sportbesluit zoals deze worden uitgelegd door de Belastingdienst naar voren komt. Voor gemeenten die niet alle sportaccommodaties btw-belast exploiteren kan het arrest aanleiding zijn om dat alsnog te doen.
Lees het volledige artikel op de website van Caraad.