Rapportage Sport 2018 overhandigd tijdens VSG-werkconferentie

Tijdens de VSG Werkconferentie op 12 december is de Rapportage sport 2018 door Hugo van der Poel van het Mulier Instituut overhandigd aan Joëlle Staps van het ministerie van VWS, Erik Lenselink van NOC*NSF en André de Jeu van VSG.

De cijfers over de ontwikkeling van de sport in Nederland laten overwegend stabiliteit zien. De wekelijkse sportdeelname (57% van de bevolking), het clublidmaatschap (31% van de bevolking), de stand op de internationale medaillespiegel (9e) en het vrijwilligerswerk in de sport (10% van de bevolking) zijn min of meer constant. De Rapportage sport 2018 laat zien dat achter deze ogenschijnlijke stabiliteit de laatste jaren toch veel is veranderd in sportgedrag, sportaanbod en (top)sportbeleid.

In de jeugd moet de basis worden gelegd voor een leven lang bewegen. Vanuit dat oogpunt is het verontrustend dat de motorische vaardigheden van kinderen teruglopen. In de buitenschoolse tijd wordt minder bewogen, en scholen maken eerder iets minder dan meer tijd vrij voor bewegingsonderwijs. Maar niet alleen de sportdeelname van de jeugd vereist aandacht. De bevolking als geheel groeit vooral nog door migratie en vergrijst snel, waardoor de wensen en de voorkeuren voor sportbeoefening in de bevolking als geheel veranderen. Het levert voor de sportwereld een uitdaging op om deze, deels nieuwe, groepen in beweging te krijgen en te houden.

Sportbehoeften veranderen

In het sportaanbod is de groei te zien in belangstelling voor sporten in de openbare ruimte, commercieel sportaanbod en voor nieuwe vormen van sport, zoals beachsporten, yoga, bootcamp en esports. Deze activiteiten sluiten aan op veranderende behoeften en voorkeuren van deelnemers, zoals flexibiliteit in tijdstip en plaats. Dat sporten bijdraagt aan een gezonde leefstijl is eveneens van groot belang, gezondheid is voor negen op tien mensen het belangrijkste motief om te sporten. Ook traditionele sportaanbieders zoals sportbonden en -verenigingen hebben te maken met deze veranderende behoeften en voorkeuren en werken aan innovatie van het aanbod.

Nederland scoort hoog op de internationale medaillespiegel

In het topsportbeleid heeft het besluit om te focussen op topsportprogramma’s met de grootste kans op sportief succes ertoe bijgedragen dat Nederland de laatste jaren de hoge positie op de medaillespiegel heeft behouden. Belangrijke kanttekening hierbij is dat hoewel de overheidsuitgaven aan topsport de laatste jaren flink stijgen, de ervaren trots en waarde die de Nederlandse bevolking aan topsport hecht sinds 1998 afneemt. Ook de kijkcijfers voor grote internationale sportevenementen, zoals het EK en WK voetbal, nemen af, zeker als er geen Nederlandse toppers meedoen. De prestaties van Max Verstappen doen wel de aandacht voor de Formule 1 toenemen, maar in het algemeen verzwakt het draagvlak voor het topsportbeleid.

Maatschappelijke waarde van sport

Het nieuwe kabinet heeft met de sportwereld het Nationale Sportakkoord gesloten. Hierin ligt de nadruk op het lokale sportbeleid en de voorwaarden voor sportbeoefening, zoals accommodaties, de organisatorische kracht van sportaanbieders en het bieden van veilig en plezierig sportaanbod. Dit is een koerswijziging ten opzichte van voorgaand beleid, waarin veel aandacht was voor de maatschappelijke waarde van sport. Uit de Rapportage sport 2018 blijkt dat de waarde van sport en bewegen voor de gezondheid sterk is, maar het is nog lastig aan te tonen in hoeverre en onder welke condities sport bijdraagt aan cognitieve ontwikkeling of betere sociale verhoudingen in de samenleving. De economische waarde van sport is in de periode 2006-2012 ongeveer gelijk gebleven, de bijdrage van sport aan de totale economie schommelt rond de 1%. Met de Omgevingswet komt er meer aandacht voor het ruimtebeslag van sport. Sinds 2000 is er 4000 hectare sportterrein bijgekomen, voornamelijk voor voetbal en golf. Huidige statistieken bieden onvoldoende informatie over thema’s als energieverbruik en CO2-uitstoot van sportaccommodaties. De waarde van sport op het gebied van internationale samenwerking kan nog beter benut worden, ten behoeve van diplomatie of als exportproduct van kennis of goederen. Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is daarvoor van belang.

Over de Rapportage sport 2018

De Rapportage sport verschijnt iedere vier jaar en wordt ondersteund door het ministerie van VWS. Naast het Mulier Instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau hebben auteurs van de volgende organisaties aan de publicatie meegewerkt: CBS, RIVM, Hanzehogeschool Groningen, Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit Brussel. Samen brengen zij de ontwikkelingen in kaart op het gebied van bewegingsonderwijs, sport- en beweegdeelname, topsport, sportinfrastructuur en volgen van sportevenementen. Daarnaast is er aandacht voor de betekenis van sport voor maatschappij, economie, fysieke omgeving en internationale samenwerking.

Download de Rapportage sport 2018

Geplaatst op: 12 december 2018