Visie & Beleidsplein

Samenwerking maakt Nederland uniek

sportverenigingen in Europa

Hoekman, R., Werff, H. van der, & Mulier Instituut (2015). Samenwerking maakt Nederland uniek: sportverenigingen in Europa. Sport & Strategie - september 2015.

Sportverenigingen nemen een belangrijke plaats in in de Europese sportgeschiedenis. Hoewel landen in Europa verschillen in hun sociale, culturele en politieke achtergrond, delen ze in grote lijnen dezelfde ontstaansgeschiedenis van sportverenigingen. De eerste sportverenigingen in Europa hadden een sterke link met het leger, zoals scherm-, schiet- en paardrijdverenigingen. Daarnaast werd de ontwikkeling van sportverenigingen beïnvloed door drie stromingen: (1) ‘sport’ uit Engeland met het idee van competitie, (2) ‘turnen’ uit Duitsland gericht op het lichaam en gezondheid, en (3) ‘gymnastiek’ uit Zweden met specifieke oefeningen om het lichaam te trainen. De huidige sportsystemen in de diverse landen in Europa vormen veelal een mix van deze drie stromingen. Dat geldt ook voor Nederland.

Sportvereniging in beleid en maatschappij

In alle Europese landen worden de sportverenigingen door de overheid ondersteund. Deze steun is vooral gerelateerd aan het beschikbaar stellen van sportaccommodaties tegen een sterk gereduceerd tarief. Dit sluit aan bij de Europese ‘Sport for All’-charter waarin is opgenomen dat de overheid de taak heeft om sport te faciliteren. De positie die sportverenigingen verder in het beleid innemen, lijkt samen te hangen met de mate waarin sportverenigingen in het land aanwezig zijn en het aandeel van de bevolking dat lid is van een sportvereniging. In landen waar meer verenigingen aanwezig zijn, en een groter aandeel van de bevolking lid is van een sportvereniging, zijn sportverenigingen sterker verankerd in het lokale beleid.

Dat geldt met name voor landen als Denemarken, Duitsland en Nederland. Door de hoge deelname aan verenigingssport in Nederland (zie figuur 2) en de dichtheid van sportverenigingen, zijn sportverenigingen in Nederland prominent aanwezig, zowel in het beleid als in de maatschappij. In Nederland zijn sportverenigingen, meer dan in andere landen, gesprekspartner bij de ontwikkeling van sportbeleid op lokaal niveau en zetten ze zich in om beleidsdoelen van gemeenten te realiseren. De samenwerking tussen publieke partijen, vrijwillige organisaties en private organisaties maakt Nederland uniek in Europees perspectief. Vooral in Zuid- en Oost-Europese landen is die samenwerking verre van vanzelfsprekend. Verenigingen in die landen zijn meer gesloten en richten zich veel meer op de prestatiesport en minder op recreatiesport, laat staan op andere maatschappelijke taken. In Noord-Europese landen is die verbreding wel zichtbaar, en vinden ook meer proactief discussies plaats over de financiering van sportverenigingen, het takenpakket van die verenigingen en bijvoorbeeld de inzet van professionals. Nederland loopt daarin zeker niet achterop in de ontwikkelingen en blaast zijn partijtje mee in het initiëren van veranderingen.

De strijd om het voortbestaan

Door de economische recessie neemt in Nederland, maar ook in de rest van Europa, het belang van samenwerking toe en wordt nog meer dan in het verleden gekeken naar sportverenigingen en private organisaties om een rol te spelen in het speelveld van de sport en in de uitvoering van het sportbeleid. Toch blijven sportverenigingen vooral vrijwillige organisaties. We stellen voor Europa breed vast dat de professionalisering van sportverenigingen met de aanstelling van betaalde krachten nog relatief in de kinderschoenen staat (al wordt er in landen als Zwitserland, Finland, Italië, Zweden en Noorwegen druk geëxperimenteerd met betaald kader). Verenigingen zijn en blijven sterk afhankelijk van inkomsten van leden, al zijn er ook landen (Zweden en Oostenrijk) waar verenigingen aanspraak kunnen maken op ‘Lotto-gelden’. Zorgen om hun voortbestaan is nog iets wat verenigingen in Europa bindt. In sommige landen (Oostenrijk, Tsjechië en Nederland) werpt het dalend geboortetal nieuwe vragen op, in andere landen (Zweden en Zwitserland) is vooral het boeien en binden van leden een uitdaging, zeker voor kleinere verenigingen.

Uitdagingen voor de toekomst

Nu sportverenigingen meer en meer beleidsuitvoerder worden, zoals bijvoorbeeld in Nederland, België en Noord-Ierland het geval is, wordt meer van hen gevraagd dan enkel het organiseren van een sportactiviteit. De vraag is in hoeverre sportverenigingen voldoende toegerust zijn om invulling te geven aan deze extra beleidsmatige verantwoordelijkheid. Sportverenigingen in Nederland, maar ook in de rest van Europa, geven nu al te kennen knelpunten te ervaren waar het gaat om het werven van voldoende en deskundige vrijwilligers en het sluitend krijgen van de begroting. Verenigingen kunnen veel betekenen voor het beleid en voor de maatschappij, zo heeft het verleden wel bewezen, maar te veel op het bordje leggen van de sportvereniging brengt ook een afbreukrisico met zich mee. Zelfs als, zoals in Nederland, het verenigingsleven er eigenlijk best goed voor staat.

Uitgever(s): Arko Sports Media,

Auteur(s)

Klik op de auteur meer artikelen te zoeken van deze auteur.

Remco Hoekman
Harold van der Werff
Mulier Instituut

Tags van dit artikel

Klik op de tag meer artikelen te zoeken met deze tag.

Europa
Nederland
samenwerking
sportverenigingen