Visie & Beleidsplein

Ons onderwijs2032

eindadvies

Platform Onderwijs2032 (2016). Ons onderwijs2032: eindadvies. Den Haag: Bureau Platform Onderwijs2032.

Het Platform Onderwijs2032 heeft in 2015 in opdracht van de staatssecretaris van Onderwijs een maatschappelijke dialoog gevoerd over de inhoud van het primair en het voortgezet onderwijs.

Het doel was te komen tot een visie op de kennis en de vaardigheden die leerlingen moeten opdoen met het oog op (toekomstige) ontwikkelingen in de samenleving. Leerlingen, leraren, schoolleiders, bestuurders, ouders en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en maatschappelijke en culturele instellingen gingen met elkaar en met de Platformleden in gesprek. Het Platform heeft daarnaast gebruikgemaakt van wetenschappelijke inzichten en voorbeelden uit andere landen. Het is duidelijk dat er een nieuwe koers in het onderwijs nodig is om leerlingen die nu voor het eerst naar school gaan de kennis en de vaardigheden mee te geven die ze nodig hebben wanneer ze in 2032 aan hun volwassen en werkende even beginnen.

Het Platform onderscheidt een aantal kenmerken van gewenst toekomstig onderwijs, waaronder een grotere nadruk op persoonsvorming (naast kennisontwikkeling en maatschappelijke vorming het derde hoofddoel van het onderwijs). Met een beter evenwicht tussen deze doelen kan het onderwijs leerlingen begeleiden in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen die vaardig, waardig en aardig zijn, voor zichzelf en voor hun omgeving.

Om deze visie op toekomstgericht onderwijs mogelijk te maken, pleit het Platform voor een vaste basis van kennis en vaardigheden die zich beperkt tot datgene wat alle leerlingen ten minste nodig hebben voor vervolgonderwijs en om in de maatschappij te kunnen functioneren. Door die basis te beperken en vast te leggen in een kerncurriculum, krijgen leraren meer ruimte om hun onderwijsaanbod in te richten naar de behoeften, ambities en persoon van hun leerlingen. Het Platform beschouwt Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterdheid en burgerschap als verplichte onderdelen van het kerncurriculum. Dat omvat daarnaast kennis die leerlingen nodig hebben om de wereld te kunnen begrijpen en eraan bij te dragen. Om het onderwijs meer betekenis voor leerlingen te geven, stelt het Platform voor die kennis in drie leerdomeinen te clusteren: Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie, Taal & Cultuur. Leerlingen maken zich de kennis van die domeinen op een diepgaande manier eigen: niet van alles een beetje, maar meer van minder. Ze leren kennis uit verschillende vakken met elkaar in verband te brengen aan de hand van maatschappelijke vraagstukken. Scholen brengen hun leerlingen behalve kennis ook vakoverstijgende vaardigheden bij, die eveneens tot de vaste basis behoren. Het gaat om leervaardigheden, creëren, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken. Het kerncurriculum biedt de basis van waaruit scholen werken aan een uitdagend en relevant aanbod voor hun leerlingen. Scholen maken keuzes voor verbreding en verdieping van het aanbod die het best passen bij hun visie, de leerlingen en hun ouders en de professionaliteit van hun leraren. Verdieping en verbreding zijn niet vrijblijvend, maar verplicht. Scholen kunnen hun onderwijsaanbod invullen door nauw samen te werken met de buitenwereld, waaronder het bedrijfsleven, maatschappelijke en culturele instellingen en sportverenigingen. Een andere onderwijsinhoud vraagt om herijking van kerndoelen en eindtermen.

De bestaande kerndoelen geven leraren te weinig richting en houvast. Het Platform wil een afgebakend, wettelijk verankerd kerncurriculum en een keuzedeel dat past bij de school en de leerling. Het kerncurriculum schept een basis voor een samenhangend onderwijsaanbod. Versterking van de doorlopende leerlijn en niveaudifferentiatie zijn aandachtspunten voor de uitwerking van het kerncurriculum. Curriculumvernieuwing komt niet van de grond zolang de manier van toetsen en examineren niet wordt aangepast. Toetsen en examens moeten de gewenste onderwijsinhoud weerspiegelen. Toekomstgericht onderwijs heeft zowel aandacht voor meetbare als ‘merkbare’ leeropbrengsten. Toekomstgericht onderwijs is evenmin mogelijk wanneer niet aan bepaalde condities wordt voldaan: investeren in de professionele ontwikkeling van leraren, eigentijdse lerarenopleidingen, samenwerking tussen alle onderwijspartijen en een goede digitale infrastructuur. Een stevige positie van leraren in de vervolgfase is eveneens van belang. Gezien de positieve ervaringen met de dialoog adviseert het Platform die fase interactief in te richten.

Uitgever(s): Bureau Platform Onderwijs2032,

Download(s)

Ons-Onderwijs2032-Eindadvies-januari-2016

Download PDF

Auteur(s)

Klik op de auteur meer artikelen te zoeken van deze auteur.

Platform Onderwijs2032

Tags van dit artikel

Klik op de tag meer artikelen te zoeken met deze tag.

onderwijs
primair onderwijs
toekomst
voortgezet onderwijs