Visie & Beleidsplein

Jongeren in beweging

over bewegingsbeleid, sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren in Vlaanderen

Scheerder, J., & Seghers, J. (2011). Jongeren in beweging: over bewegingsbeleid, sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren in Vlaanderen. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.

In opdracht van Sporta voerde de KU Leuven een onderzoek uit waarin gepeild werd naar de factoren die een invloed hebben op het al of niet participeren in sport en fysieke activiteit door schoolgaande jongeren enerzijds en strategieën om jongeren tot meer beweging aan te zetten (zie Scheerder & Seghers, 2011). De belangrijkste bevindingen worden hier weergegeven. Hoewel het overgrote merendeel van de schoolgaande jongeren met actieve sportbeoefening in contact komt, blijkt tegelijkertijd één op de tien helemaal niet sportactief te zijn gedurende de vrije tijd. Bovendien blijken minder jongeren actief lid te zijn van een sportclub in vergelijking met een decennium geleden. Andere sportcontexten verschijnen dan ook op het sporttoneel, waaronder lichtere vormen van sportparticipatie. Dat de sportclub haar monopoliepositie verloren heeft, blijkt ook uit de voorkeur van jongeren voor sporten. Ongeacht de vastgestelde popularisering van de sportdeelname door jongeren, is er nog steeds sprake van een sociaal gelaagd sportparticipatiepatroon bij deze groep. Achtergrondkenmerken zoals geslacht, socio-economische status en het sportkapitaal van de ouders oefenen nog steeds een sterke invloed uit op het sportparticipatiegedrag van jongeren. Bovendien blijkt dat heel wat sportstimulerende initiatieven vooral jongeren bereiken die reeds heel wat sportparticipatiekansen krijgen. In het sportbeleid en heel wat sportpromotiecampagnes worden jongeren gemakkelijk als een homogene (doel)groep beschouwd. Binnen de groep van jeugdsporters kunnen echter meerdere segmenten onderscheiden worden. Om de kans op een reële gedragsverandering te verhogen zouden individugerichte interventies best samengaan met interventies die gericht zijn op veranderingen van de omgeving. De twee voornaamste omgevingen bij kinderen en adolescenten zijn de woonomgeving en de school. Om zoveel mogelijk kinderen en adolescenten de beweegnorm van dagelijks één uur matig tot intens bewegen te laten halen, dienen scholen naast de verplichte lessen lichamelijke opvoeding ook een vakoverschrijdende werking rond beweging als een continue leerlijn door alle leerjaren heen uit te bouwen. Daarnaast dienen scholen structurele maatregelen te nemen, zoals het aanbieden van geleide middagsport, het creëren van een bewegingsvriendelijke speelplaats, het promoten van actieve verplaatsingen naar school en het aanbieden van een laagdrempelig naschools sport- en beweegaanbod. Om zoveel mogelijk kinderen en adolescenten, gezond, actief en sportief te maken dient de school samen te werken met partners uit de buurt en schoolsportorganisaties. Deze samenwerking kan gerealiseerd worden door een ‘brede school’ te creëren. Daarnaast kan de overheid een structureel beleid van ‘combinatiejobs’ opstarten voor een efficiëntere tewerkstelling in de sectoren sport, jeugd en onderwijs.

Uitgever(s): Katholieke Universiteit Leuven, Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement,

Download(s)

Jongeren in beweging : over bewegingsbeleid, sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren in Vlaanderen

Download PDF

Auteur(s)

Klik op de auteur meer artikelen te zoeken van deze auteur.

Jeroen Scheerder
Jan Seghers

Tags van dit artikel

Klik op de tag meer artikelen te zoeken met deze tag.

Vlaanderen
beleid
jongeren
lichaamsbeweging
sportbeoefening