Er zijn ook veel vragen met een juridisch en/of financieel karakter. Bij de beantwoording van die vragen willen wij benadrukken dat we in deze bijzondere tijden natuurlijk ook moeten erkennen dat bijvoorbeeld huurovereenkomsten en subsidies nu eenmaal niet altijd in dit scenario voorzien. De antwoorden zijn daarom indicatief. Er kunnen geen rechten aan worden ontleend. Mede doordat juridisch en feitelijk gezien veel gevallen lokaal van aard zijn en niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Onze antwoorden zijn dus geen juridisch advies en met name gebaseerd op de informatie waarover wij nu beschikken in overleg met onze legal network partner, Marxman Advocaten. Nieuwe wet- en/of regelgeving of rechtspraak wordt door ons verwerkt in onze Q&A.
Per veiligheidsregio zijn weliswaar op een landelijk model noodverordeningen vastgesteld, maar deze verschillen hier en daar van elkaar en kennen nuanceverschillen. Hoewel wij vooralsnog inschatten dat deze in de toekomst zoveel mogelijk gelijk zullen worden uitgelegd vanwege de aanwijzing van de ministers in het kader van rechtsgelijkheid en het doel van de noodverordeningen hetzelfde is, kan het zo zijn dat lokaal/regionaal verschillende interpretaties hierop worden nagehouden.
Wij adviseren u bij maatregelen van financiële en/of juridische aard deze altijd ook juridisch te laten toetsen en deze pagina regelmatig te raadplegen vanwege actualiteit.
1. Algemeen
Q1.1 Ik heb een vraag, waar kan ik terecht?
A1.1 Wij houden op deze pagina een overzicht bij van vragen en antwoorden. Daarnaast is informatie te vinden op de website van het RIVM en zijn overzichten van vragen en antwoorden opgenomen op de websites van de Rijksoverheid, NOC*NSF en op water-vrij.nl. Mocht u aanvullend nog vragen hebben, voorbeelden van maatregelen en/of suggesties, laat ons dat dan weten via info@sportengemeenten.nl.
2. Protocol
Q2.1 Zijn er landelijke richtlijnen waar gemeenten en sportaanbieders op lokaal niveau gebruik van kunnen maken?
A2.1 Door NOC*NSF en VSG en afgestemd met het ministerie van VWS en RIVM is één algemeen protocol opgesteld met richtlijnen voor verantwoord sporten. In dit protocol staan voor verschillende groepen specifieke richtlijnen om georganiseerde sportactiviteiten verantwoord te laten plaatsvinden zonder gezondheidsrisico’s. Dit protocol wordt voortdurend aangepast aan de actuele situatie.
Sportbonden kunnen indien noodzakelijk voor hun sport specifieke aanvullende protocollen uitgeven.
Q2.2 Welke status heeft het protocol Verantwoord Sporten? Is het verplicht dit protocol te volgen?
A2.2 Voor een goed en veilig verloop van de georganiseerde sportactiviteiten wordt geadviseerd het protocol Verantwoord Sporten te volgen. De inhoud van het protocol is niet dwingend.
Gemeenten kunnen naar eigen inzicht en afhankelijk van de lokale situatie eigen bepalingen toevoegen en andere afspraken maken.
Het protocol Verantwoord Sporten is met de grootste zorg samengesteld in een bijzondere korte periode. De opstellers zijn NOC*NSF (sportbonden) en Vereniging Sport en Gemeenten. De inhoud van het protocol is afgestemd met het ministerie van VWS én het RIVM.
3. Sportlocaties
Q3.1 Gelden er vanuit het kabinet nog voorwaarden aan de locaties waar gesport mag worden? Of is dit aan de gemeente om te bepalen?
A3.1 De versoepeling geldt voor georganiseerd buiten sporten of bewegen (tot en met 18 jaar onder begeleiding), dus de openbare ruimte, trapveldjes en sportparken. Gemeenten zijn door het kabinet gevraagd de regie te pakken om sport- en beweegactiviteiten via professionals (buurtsportcoaches, sportleraren) en/of via sportverenigingen te faciliteren en te organiseren. Het is aan de gemeente om verder te bepalen in afstemming met sportaanbieders welke specifieke accommodaties dit in hun geval betreft én voor dit specifieke gebruik kunnen worden opengesteld.
Q3.2 Komen er algemene richtlijnen voor het gebruik van accommodaties in de buitenlucht waar onder begeleiding georganiseerd samen gesport mag worden?
A3.2 Door NOC*NSF en VSG en afgestemd met het ministerie van VWS en RIVM is één algemeen protocol opgesteld met richtlijnen voor verantwoord sporten. In dit protocol staan ook specifieke richtlijnen voor het gebruik van accommodaties. Dit protocol wordt voortdurend aangepast aan de actuele situatie.
Sportbonden kunnen indien noodzakelijk voor hun sport specifieke aanvullende protocollen uitgeven.
Q3.3 Hoe gaan gemeenten om met georganiseerd buiten sporten en bewegen in de openbare ruimte?
A3.3 Voor sporten en bewegen in de openbare ruimte (zoals in parken of op pleinen), niet zijnde sportterreinen en sportvelden, kunnen beperkingen gelden in de gemeenten. Met name met het oog op handhaving kunnen lokaal beperkingen worden ingesteld ten aanzien van gebruik en specifieke locaties waar wel of juist niet gesport mag worden. Diverse gemeenten proberen met maatregelen aan te sturen op gecontroleerd gebruik van de openbare ruimte. Voorkomen moet worden dat er een te grote ongecontroleerde toeloop komt van allerlei groepjes sporters die (tot en met 18 jaar onder begeleiding) gaan sporten in de veelal toch al drukke parken.
Q3.4.1 Mag er nu wel of niet binnen worden gesport?
A3.4.1 Binnen sporten is (nog) niet toegestaan omdat bij het sporten aerosolen vrijkomen, binnen vormen deze een risico voor de verspreiding van het virus. Daarom mag voorlopig alleen in de buitenlucht gesport worden (afgezien van de mogelijkheid voor het bewegingsonderwijs voor kinderen tot en met 12 jaar om in bepaalde omstandigheden binnen te kunnen sporten).
Vanuit de sportsector wordt wel verkend onder welke condities het verantwoord is om binnen te kunnen sporten. Hierbij wordt gekeken naar zaken als ventilatie met verse buitenlucht, de mate van intensiteit van sportbeoefening en het aantal sporters per m3. Ervaringen met openstelling van binnensportaccommodaties in het buitenland worden in deze verkenning meegenomen.
Q3.4.2 Zijn er speciale maatregelen nodig voor binnensportaccommodaties als deze per 1 september weer kunnen worden opengesteld?
A3.4.2 Vanuit de sportsector wordt momenteel verkend onder welke condities het verantwoord is om binnen te kunnen sporten. Hierbij wordt gekeken naar zaken als de mate van ventilatie, de mate van intensiteit van sportbeoefening, afstand houden en het aantal sporters per m3. Ervaringen met openstelling van binnensportaccommodaties in het buitenland worden in deze verkenning meegenomen.
Ook wordt alvast nagedacht over clustering van sportactiviteiten en registratie en dosering van gebruikers.
De inzet van deze verkenning is om alvast de nodige maatregelen te treffen zodat binnensportaccommodaties verantwoord kunnen worden opengesteld op het moment dat het kan.
Q3.5 Mogen buitenbaden benut worden voor trainingen/zwemles aan jeugd door zwemverenigingen of zwemscholen?
A3.5 De zwembadbranche (WiZZ, NRZ, ENVOZ, HISWA-RECRON, Easyswim, NOB, NCS, NTB, Reddingbrigade, KNZB en VSG) heeft de handen ineengeslagen en haar gezamenlijke expertise verenigd ten behoeve van een verantwoorde openstelling van de (buiten)zwembaden zodra dat kan. Dit is mede afhankelijk van het moment dat met zekerheid gesteld kan worden dat het COVID19-virus zich niet via het water kan verspreiden. Dat is op dit moment helaas nog niet mogelijk.
De verantwoording om het buitenzwembad open te stellen is neergelegd bij de gemeenten. Voor een juiste afweging hierin speelt naast de RIVM-voorschriften ook de handhaafbaarheid een belangrijke rol. Meerdere gemeenten hebben ons inmiddels laten weten voorlopig af te zien van openstelling van de buitenbaden.
Q3.6 Hoe zit het nu met bewegingsonderwijs op scholen vanaf 11 mei?
A3.6 Zoals we eerder hebben gemeld heeft VSG samen met VNG aan het ministerie van OCW verduidelijkende vragen gesteld over gymles in het basisonderwijs vanaf 11 mei. In dit document treft u de antwoorden daarop aan.
OCW adviseert uit te gaan van het RIVM-advies om buiten te gymmen. Uitzonderingen daarop moeten in overleg tussen onderwijs en gemeenten worden afgesproken. OCW heeft begrip voor de uitvoeringsproblematiek en vraagt dan ook uitdrukkelijk aan scholen en gemeenten om in alle redelijkheid gezamenlijk te kijken naar wat veilig, haalbaar en rendabel is.
In het geval de beoogde gymlocatie geen onderwijshuisvesting betreft geldt het uitgangspunt dat binnensporten niet is toegestaan. Hiervoor geldt dat lokaal dan afspraken gemaakt moeten worden. Een burgemeester kan dan besluiten om van een accommodatie een “aanwijslocatie te maken alleen voor dat doel en die doelgroep”.
Q3.7 Wat is het advies voor sport en spel in BSO-verband?
A3.7 Het ministerie van OCW heeft ons over de vraag “hoe om te gaan met sport en spel in BSO-verband?” de volgende RIVM-richtlijn doorgegeven:
‘Wij schrijven echt voor dat sporten buiten gebeurd. Daar is alleen een uitzondering voor gemaakt voor het basisschoolonderwijs tot nu toe, omdat zij een vaste groep leerlingen van 1 klas zijn kunnen zij ook binnen sporten. Dat geldt niet voor een BSO, of er moet sprake kunnen zijn van groepen die op school ook in dezelfde samenstelling samen zijn en sporten, omdat zij in dezelfde klas op school zitten. Maar als er groepen zijn die samen worden gesteld vanuit verschillende scholen of klassen dan dient er buiten gesport te worden’.
Q3.8 Wat als niet-leden naar het sportpark komen om te sporten?
A3.8 Samen buiten sporten of bewegen is enkel toegestaan als dit georganiseerd plaatsvindt. Dit geldt voor sportparken als ook in de openbare ruimte op bijvoorbeeld Cruyff-courts. Er is door het kabinet gevraagd om ook een aanbod te creëren en/of het huidige verenigingsaanbod te verruimen voor niet-leden. In het protocol en handreikingen, staan aandachtspunten en richtlijnen opgenomen om ook niet-leden te laten deelnemen aan sport. Buurtsportcoaches kunnen hierin ondersteuning bieden. Op de website van Kenniscentrum Sport en Bewegen komen goede voorbeelden en aanpakken te staan: www.allesoversport.nl/veiligestartmetsport
Q3.9 Nu er weer getraind gaat worden, kunnen we dan ook de huur hervatten?
A3.9 De vraag of de huur hervat kan worden is een lokale afweging. Wij adviseren om een soepele houding aan te nemen waar het gaat om het innen van huur. Wellicht is een aangepaste huurprijs nodig (veelal is in de huurtarieven het gebruik van kleedkamers opgenomen), of is het door het gemengd gebruik van veel accommodaties door nieuwe gebruikers (binnensportverenigingen, commerciële aanbieders, bso’s) onhaalbaar om (gepaste) huur in rekening te brengen.
Daarnaast wordt achter de schermen op bestuurlijk niveau hard gewerkt aan een brede regeling voor gemeenten waarin ook sport (gedeeltelijk) gecompenseerd wordt voor gederfde huurinkomsten.
Q3.10 Kunnen sportkantines voor onderwijs worden benut?
A3.10 Momenteel wordt onderzocht of sportkantines gebruikt kunnen worden als alternatieve onderwijslocatie. Hiervoor moet aanvullend op de noodverordening een ontheffing worden verleend specifiek voor dat doel.
Q3.11 Is het gebruik van sanitaire faciliteiten en kleedkamers op sportparken toegestaan?
A3.11 Beperkt. Kleedkamers en kantines bij sportclubs blijven nog gesloten. Sanitaire faciliteiten (toilet en handenwasgelegenheid) mogen op aanraden van het RIVM wel gebruikt worden, met aandacht en maatregelen voor regelmatig schoonmaken. Desondanks worden sporters verzocht omgekleed naar het complex te komen en thuis gebruik te maken van het toilet.
Q3.12 Kantines blijven gesloten, maar is een uitgifteloket wel toegestaan?
A3.12 In het protocol Verantwoord Sporten wordt de oproep gedaan geen creatieve oplossingen te verzinnen voor de uitgifte van dranken en spijzen. Dus ook geen uitgifteloket. Sporters worden gevraagd eigen bidons met drank mee te nemen en direct na afloop van het sporten weer naar huis te gaan.
Q3.13 Valt een sportkantine die is verpacht aan een uitbater met een horeca vergunning onder de horeca (1 juni weer open) of onder sportkantine/verenigingskantine (1 september weer open)?
A3.13 Het uitgangspunt is dat sportkantines tot 1 september gesloten zijn. Zo staat dit ook in de noodverordeningen opgenomen. Tegelijkertijd is het voornemen om horeca-instellingen onder voorwaarden per 1 juni open te stellen. De vraag in hoeverre de richtlijnen voor de horeca ook toepasbaar zijn op sportkantines wordt momenteel uitgezocht.
Q3.14 Is het voor sportaanbieders met eigen kantine toegestaan om te handelen volgens de richtlijnen die voor de horeca gelden? Bijvoorbeeld met bediening op het terras?
A3.14 Het uitgangspunt is dat sportkantines tot 1 september gesloten zijn. Zo staat dit ook in de noodverordeningen opgenomen. Tegelijkertijd is het voornemen om horeca-instellingen onder voorwaarden per 1 juni open te stellen. De vraag in hoeverre de richtlijnen voor de horeca ook toepasbaar zijn op sportkantines wordt momenteel uitgezocht.
Q3.15 Mag er gesport worden in tenten of onder overkappingen?
A3.15 Sporten onder overkappingen of in tenten wordt door het RIVM toegestaan mits minimaal drie wanden open zijn en dat de wind erdoor kan waaien.
Er kunnen lokaal beperkingen gelden of worden opgelegd vanuit de betreffende veiligheidsregio.
Q3.16 Mogen er georganiseerde sportactiviteiten plaatsvinden op afgesloten terreinen in de buitenlucht?
A3.16 Dit is een lokale afweging die vooral uit het oogpunt van handhaving zorgvuldig bekeken moet worden. Per gemeente kan hier verschillend in gehandeld worden. Ook is in sommige gemeenten het beleid dat er toestemming is vereist voordat gestart kan worden.
4. Sportaanbieders
Q4.1 Mogen competities en toernooien voor de jeugd ook weer georganiseerd worden?
A4.1 Wedstrijden in competitieverband en oefenwedstrijden met andere sportclubs zijn niet toegestaan. Interne oefenwedstijden in clubverband voor kinderen tot en met 12 jaar zijn wel toegestaan.
Officiële wedstrijden leiden tot reizen en meer contacten, en dus tot een hoger verspreidingsrisico. Bovendien trekken wedstrijden, uit of thuis, publiek aan.
Q4.2 Kunnen ondernemende sportaanbieders gebruikmaken van buitensportaccommodaties om lessen voor jeugd en jongeren te verzorgen?
A4.2 In principe is het gebruik van buitensportaccommodaties niet exclusief voorbehouden aan verenigingen. In overeenstemming met de lokale gebruiksvoorwaarden kunnen dus ook ondernemende sportaanbieders (betaalde) activiteiten aanbieden. Uiteraard met inachtneming van de RIVM-richtlijnen én het protocol Verantwoord Sporten. Maak als gemeente/sportbedrijf wel goede afspraken over commercieel ondernemen.
Q4.3 Kunnen ondernemende sportaanbieders gebruikmaken van openbare buitenruimte om lessen/trainingen voor jeugd en jongeren te verzorgen?
A4.3 Het commercieel exploiteren van de openbare ruimte is in iedere gemeente aan regels gebonden. Niet in iedere gemeente is het automatisch toegestaan zonder vergunning commercieel gebruik te maken van openbare ruimte. Daar waar het mogelijk is, moeten de reguliere voorwaarden worden gevolgd en dient de ondernemer de RIVM-richtlijnen te respecteren alsmede de afspraken uit het protocol Verantwoord Sporten te volgen. Om problemen met handhaving te voorkomen is het verstandig als de ondernemer zijn activiteiten meldt bij de desbetreffende gemeente.
Q4.4. Binnensportverenigingen zullen ook graag buiten willen gaan sporten. Mag dat?
A4.4 Dit is een lokale afweging in hoeverre en waar dit wordt toegestaan en onder welke voorwaarden. Het is prima mogelijk om in alternatieve vorm sportactiviteiten die normaal gesproken binnen plaatsvinden, buiten te doen. Gemeenten kunnen voorwaarden stellen aan de locatie waar binnensportverenigingen activiteiten mogen organiseren en welke attributen/toestellen daarbij zijn toegestaan.
Voor alle sportaanbieders geldt dat het verstandig is de gemeente op de hoogte te stellen van de opstart van activiteiten en hoe aan de voorwaarden van het protocol Verantwoord sporten wordt voldaan.
Niet in alle gemeenten krijgen binnensportverenigingen direct ruimte om buiten hun activiteiten op te starten.
Q4.5.1 Het Kabinet roept op om kinderen die geen lid zijn van de vereniging te laten deelnemen aan de activiteiten van de verenigingen. Wie is verantwoordelijk, oftewel aansprakelijk, voor ongevallen bij sportactiviteiten die door een sportvereniging worden aangeboden?
A4.5.1 In het algemeen geldt dat de sportvereniging een uitgebreide zorgplicht heeft (dus verantwoordelijkheid draagt), zowel voor de materialen waarvan gebruik wordt gemaakt, als voor de manier waarop de trainer of begeleider invulling geeft aan de sportactiviteit. Deze uitgebreide zorgplicht maakt dat sportverenigingen een groter risico lopen om aansprakelijk te worden gesteld, indien zich een ongeval voordoet, zowel door leden als door niet-leden.
Q4.5.2 Hoe kan een sportvereniging de aansprakelijkheid beperken of verleggen?
A4.5.2 Een sportvereniging kan verschillende zaken regelen om het risico om aansprakelijk gesteld te worden, te beperken of te verleggen. Zo kan zij protocollen opstellen waaraan trainers en begeleiders zich moeten houden bij het geven van sportactiviteiten. Ook kan een sportvereniging afspraken maken met de trainers en/of begeleiders voor de gevallen dat het ongeval is veroorzaakt door opzettelijk of bewust roekeloos handelen van een trainer of begeleider. Verder kan een sportvereniging afspraken maken met de deelnemers van sportactiviteiten over het uitsluiten van de aansprakelijkheid. Dit kan bijvoorbeeld door een deelnemersverklaring of door de algemene voorwaarden van de sportvereniging van toepassing te laten zijn. Een sportvereniging moet er wel op bedacht zijn dat een rechter kan oordelen dat de uitsluiting van de aansprakelijkheid te ver gaat en dat de sportvereniging alsnog aansprakelijk is.
Q4.5.3 Hoe zit het met aansprakelijkheid en verzekeringen?
A4.5.3 In de regel doet een sportvereniging er goed aan om een goede (beroeps)aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. De reden daarvoor is de uitgebreide zorgplicht van sportverenigingen die ervoor zorgt dat een sportvereniging sneller aansprakelijk gesteld kan worden en dat het uitsluiten van de aansprakelijkheid lang niet altijd standhoudt. Uiteraard is de kans op ongevallen per sportvereniging verschillend; maak dus bewust de overweging hoe groot de kans op ongevallen is, hoe hoog de kosten in een dergelijk geval zouden zijn en of dit opweegt tegen de premie van een verzekering. Laat u hierover goed adviseren door uw assurantietussenpersoon, ook omdat polisvoorwaarden verschillen.
Q4.6.1 Worden de verenigingen geholpen bij/geïnformeerd over mogelijk sportaanbod met 1,5 meter afstand?
A4.6.1 Voor volwassenen en jongeren van 13 tot en met 18 jaar geldt de eis van anderhalve meter afstand. Dit betekent dat sporten zoals voetbal, hockey, (kick)boksen en basketbal, waarbij contact en nabijheid veelal onvermijdelijk is, voor deze groepen niet mogelijk zijn zonder aanpassingen in de trainingsvorm. Voor die sporten zullen dan ook alleen aangepaste trainingen kunnen plaatsvinden.
Op www.sport.nl/corona komen links naar oefenvormen per sport. Ook zullen de bonden zelf hun achterban met oefenstof inspireren.
Q4.6.2 Kunnen alle sporten buiten beoefend worden? Of alleen de niet-contactsporten?
A4.6.2 Er wordt geen onderscheid gemaakt in typen sporten. Alle sporten kunnen in principe beoefend worden, maar enkel in de buitenlucht én met inachtneming van 1,5 meter afstand tot elkaar (kinderen tot en met 12 jaar uitgezonderd). Voor diverse sporten betekent dat deze op alternatieve wijze moeten worden beoefend, omdat er geen contact mag zijn.
Q4.7 Welke rol hebben buurtsportcoaches in het faciliteren en organiseren van georganiseerd sportaanbod voor kinderen en jongeren?
A4.7 De buursportcoach heeft een belangrijke rol als het gaat om het aanbieden van sport in de openbare ruimte. Zet hem of haar dan ook in om begeleide activiteiten aan te bieden voor kinderen onder 12 jaar en de doelgroep van 13 tot en met 18 jaar, zowel kinderen die lid zijn van een vereniging als niet-leden.
De buurtsportcoach kan, als altijd, ingezet worden om kinderen en jongeren toe te leiden naar de vereniging, zeker wanneer in deze tijd accommodaties opengesteld zijn voor niet-leden. Zo kan de buurtsportcoach zorgen voor meer spreiding van de doelgroepen en worden te drukke plekken in de openbare ruimte voorkomen.
Schakel met andere partijen die sport aanbieden in de wijk om het speelschema af te stemmen en te zorgen voor spreiding, zowel qua locatie als qua doelgroepen. De buurtsportcoach is de aangewezen persoon voor deze coördinerende rol.
Q4.8 Hoe breed moet georganiseerd sporten en bewegen worden opgevat? Valt scouting ook onder sport?
A4.8 Het uitgangspunt is dat er begeleid buiten sporten en bewegen van personen tot en met 18 jaar wordt toegestaan. Waarbij de groep 13 tot en met 18 jaar 1,5 meter afstand tot elkaar moet houden.
Alhoewel scouting niet specifiek staat vermeld als aanbieder die sport- en beweegactiviteiten weer mag opstarten voor de onderscheiden leeftijdsgroepen, wordt hier door de meeste gemeenten wel van uitgegaan. Ook Scouting Nederland rekent zichzelf tot deze groep. Daarvoor is reeds een eigen protocol ontwikkeld.
Wanneer er een formele uitspraak volgt over scouting als verenigingsactiviteit als bedoeld in de teksten van de noodverordening, zullen wij bovenstaand antwoord formaliseren.
5. Topsport
Q5.1 Wie bepaalt op welke locaties topsporters aan de slag kunnen?
A5.1 De afgesproken procedure met het ministerie van VWS/minister is dat alleen de sportbonden protocollen kunnen inleveren, waarbij afstemming heeft plaatsgevonden met de locaties. Na goedkeuring/advies/feedback van een extern expertpanel, krijgt de bond reactie van de medische staf van NOC*NSF en dan zal de locatie in de lead moeten om gemeenten en veiligheidsregio’s te benaderen voor akkoord. De minister zal veiligheidsregio’s informeren over ontheffing/aanpassing van noodverordeningen.
Zie: https://nocnsf.nl/topsportaccommodaties en https://www.knvb.nl/trainingsaccomodaties
Verder geldt dat topsporters zich buiten instellingen voor topsport moeten houden aan het verbod op samenkomsten en het inachtnemen van 1,5 meter afstand (artikelen 2.1 en 2.2 noodverordening).
Q5.2 Hoe wordt bepaald of iemand een topsporter is?
A5.2 NOC*NSF en sportbonden stellen een lijst op met de namen van de sporters die als topsporter aangemerkt worden binnen het specifieke kader van de noodverordening die vanaf 29 april van kracht is.
Alleen de mensen op die lijst hebben toegang tot de accommodatie.
Zodra er aanvullende informatie op dit punt komt, wordt deze beantwoording aangepast/uitgebreid.
6. Regie en handhaving
Q6.1 Gelden er vanuit het kabinet voorwaarden aan de term ‘onder begeleiding’? Met andere woorden, mag iedereen training geven of gelden hier bepaalde eisen?
A6.1 Vanuit het kabinet worden geen specifieke voorwaarden gesteld aan de begeleiding van georganiseerde sportactiviteiten voor kinderen en jongeren anders dan in het artikel 2.1.2f uitzondering op verboden samenkomsten: Door sportverenigingen of professionals georganiseerd en begeleid buiten sporten en bewegen van personen tot en met 18 jaar.
In de protocollen die zijn opgesteld door NOC*NSF en VSG wordt ervan uitgegaan dat de begeleiding wordt verzorgd door partijen die het georganiseerd sportaanbod aanbieden: Sportverenigingen, ondernemende sportaanbieders en/of buurtsportcoaches.
Ondanks dat er geen verdere duiding wordt gegeven aan georganiseerd sport en onder begeleiding, is het uiteraard niet de bedoeling om schijnconstructies op te zetten. Bijvoorbeeld een volwassene die jongeren ‘begeleidt’ bij een potje voetbal op het lokale trapveldje.
Q6.2 Geldt er vanuit het kabinet een maximale groepsgrootte bij kinderen van 4 tot en met 12 jaar?
A6.2 Nee, er gelden geen landelijke richtlijnen over de maximale groepsgrootte bij kinderen van 4 tot en met 12 jaar. Lokaal kunnen er wel voorwaarden worden gesteld aan het aantal kinderen/aanwezigen op een veld/locatie. Ook worden in sommige sportspecifieke protocollen richtlijnen gegeven voor groepsgrootte dan wel het aantal begeleiders op een groep.
Q6.3 Geldt er vanuit het kabinet een maximale groepsgrootte bij jongeren van 13 tot en met 18 jaar?
A6.3 Nee, er gelden geen landelijke richtlijnen over de maximale groepsgrootte bij kinderen van 13 tot en met 18 jaar. Lokaal kunnen er wel voorwaarden worden gesteld aan het aantal kinderen/aanwezigen op een veld/locatie. Ook worden in sommige sportspecifieke protocollen richtlijnen gegeven voor groepsgrootte dan wel het aantal begeleiders op een groep.
Q6.4 Gelden er restricties voor de groepsgrootte van sporters die samen sporten in de openbare ruimte?
A6.4 Vanaf 11 mei geldt dat volwassenen weer buiten kunnen sporten met inachtneming van minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar. Er geldt geen restrictie op het maximum aantal. Er wordt uitgegaan van gezond verstand van sporters en sportaanbieders om hier verantwoord invulling aan te geven.
Per gemeente kan het beleid verschillen waar gesport kan worden in de openbare ruimte en kunnen er restricties gelden voor aantallen.
Q6.5 Welke regels gelden er voor aanwezigheid van ouders/verzorgers?
A6.5 Toeschouwers anders dan begeleiders zijn niet toegestaan bij de sportactiviteiten/trainingen. In het protocol Verantwoord Sporten staat opgenomen: “Als ouder/verzorger/begeleider heb je geen toegang tot de sportlocatie. Dit geldt zowel voor, tijdens als na de training van jouw kind(eren)”. Hierop is een uitzondering van toepassing: “Als ondersteuning noodzakelijk is bij de sportactiviteit en/of toiletgang, is het toegestaan om één ouder/verzorger op de sportlocatie aanwezig te laten zijn. Voor deze persoon geldt ook dat het daar geldende protocol nageleefd moet worden.”
Q6.6 Hoe gaan we om met ongeorganiseerde (jeugd)sportgroepjes op de buitensportaccommodaties, dus zonder begeleiding?
A6.6 Wanneer jongeren niet deelnemen aan een georganiseerde en begeleide vorm van sport, zoals hiervoor beschreven, geldt nog steeds het “gewone samenscholingsverbod”. Denk hierbij aan een spontaan potje voetbal door jongeren die in dezelfde wijk wonen.
7. Steun & compensatie
Q7.1 Wat houdt het steunpakket van 110 miljoen euro van de Rijksoverheid in?
A7.1 Met de heropening van de georganiseerde buitensport, stelt het kabinet € 110 miljoen extra beschikbaar voor de lokale sportverenigingen. Dit bedrag is bedoeld om hun huurkosten tussen 1 maart en 1 juni te minimaliseren. Met deze steun aan clubs wil het Rijk dat de waardevolle en unieke sportinfrastructuur in Nederland behouden blijft.
90 miljoen wordt via accommodatie-verhurende gemeenten uitgekeerd. Deze gemeenten hebben 8.800 sportaccommodaties in eigendom, waaronder 760 zwembaden. Deze verhuren zij aan sportorganisaties met een bedrag van € 30 miljoen per maand. Gemeenten ontvangen € 90 miljoen van het Rijk in de vorm van een specifieke uitkering, zodat zij in de periode 1 maart – 1 juni 2020 de huur kunnen kwijtschelden. Met deze maatregel worden ongeveer 11.000 sportverenigingen en zwembadbeheerders/-exploitanten en sportbedrijven ondersteund.
Daarnaast komt een subsidieregeling van 20 miljoen voor sportverenigingen met eigen accommodatie die worden geconfronteerd met omzetverlies en doorlopende lasten, maar niet in aanmerking komen voor rijksbrede regelingen (zoals de TOGS). Indien er 20% of meer omzetverlies is, dan kan een organisatie in aanmerking komen voor een eenmalige tegemoetkoming van maximaal € 2.500. Dit betreft circa 7.500 sportverenigingen.
Een aanvullend onderdeel van het steunpakket betreft een leenfaciliteit van 10 miljoen. Voor amateursportverenigingen die door de beperkende coronamaatregelen in liquiditeitsproblemen raken, komt er een mogelijkheid om een bancaire lening af te sluiten tegen een lage rente. Reguliere leningen zijn voor hen immers vaak niet bereikbaar, omdat zij in veel gevallen niet aangemerkt worden als onderneming. Om ook sportverenigingen toegang te geven tot kortlopend krediet wordt het borgstellingskapitaal van Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) met € 10 miljoen verhoogd.
Q7.2 Hoe wordt de regeling van 90 miljoen euro vormgegeven?
A7.2 De regeling van 90 miljoen euro wordt via een specifieke uitkering aan gemeenten uitgekeerd. Dit gebeurt middels een aanvraag die gemeenten kunnen indienen op basis van de begrote inkomsten voor verhuur van gemeentelijke sportaccommodaties. Met de te ontvangen uitkering die naar rato wordt uitgekeerd, kan de gemeenten de huur minimaliseren aan sportaanbieders en exploitanten die van de gemeente huren. Bij de uitwerking van deze SPUK zal worden ingeregeld dat exploitanten de compensatie op hun beurt dan wel moeten benutten voor het kwijtschelden van de huren aan sportaanbieders.
Q7.3 Wanneer kunnen we meer informatie verwachten over het steunpakket voor sportverenigingen?
A7.3 Sinds de aankondiging van het steunpakket door het kabinet waarmee de huren van sportverenigingen gecompenseerd kunnen worden voor de periode maart tot juni, wordt er hard gewerkt aan het detailleren en inrichten van de verschillende regelingen. Dit vraagt de nodige tijd en afstemming om de regelingen praktisch toepasbaar, passend bij de praktijk en juridisch correct te kunnen opstellen binnen de kaders die er zijn. De verwachting is dat publicatie voor de zomer plaatsvindt.
Q7.4 Kunnen verenigingen die huren van private exploitanten rekenen op huurcompensatie die is aangekondigd door de Rijksoverheid?
A7.4 Vooralsnog is hierin niet voorzien. Bij de uitwerking van de SPUK en de subsidieregeling wordt in overleg met betrokken partners de vraag uitgewerkt in hoeverre deze categorie verenigingen kunnen worden meegenomen voor (gedeeltelijke) compensatie.
Q7.5 Kan de TOGS gecombineerd worden met de extra (subsidie)regeling voor verenigingen met eigen accommodatie?
A7.5 Nee, het is niet mogelijk voor sportaanbieders om de TOGS én de subsidie uit het steunpakket van 20 miljoen aan te vragen.
Q7.6 Hebben verenigingen die straks huurcompensatie krijgen via de gemeente via de SPUK en daardoor onder de drempel van 4000 euro komen aan doorlopende kosten als voorwaarde voor de TOGS, nog recht op de TOGS-bijdrage?
A7.6 Hierover moet nog worden besloten. De intentie is om huurcompensatie en TOGS naast elkaar te laten bestaan.
Verdere verwijzingen
Voor vragen en antwoorden aangaande de situatie tot en met 28 april verwijzen we u naar deze pagina.