Visie & Beleidsplein

Coach in de gehandicaptensport

tussen boerenverstand en compassie

Veerman, E., & Arko Sports Media (2015). Coach in de gehandicaptensport: tussen boerenverstand en compassie. Sport Bestuur en Management - augustus 2015.

Carla Doeleman (44) ’coacht’ sinds twintig jaar G-voetballers in het Brabantse Uden. “Ik ben er eigenlijk ingeluisd door mijn vader, die tot de inboedel van UDI’19 behoort en ook het G-voetbal leidde. UDI was een van de eerste verenigingen in Nederland die dat integreerde binnen haar club. Hij lokte me op een zaterdagmorgen naar een familie- en vriendentoernooi toe, omdat ik zelf ook al aan vrouwenvoetbal deed. Daar zag ik de G-voetballers echter voor het eerst en zo raakte ik besmet met het virus. Het was voor mij niet helemaal nieuw, want ik werkte al als leerkracht in het speciaal onderwijs – met kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden – dus de affiniteit was er al.” “Of ik ooit een cursus heb gevolgd? Eigenlijk heb je vooral een portie boerenverstand nodig en een beetje zelfreflectie. Natuurlijk moet je een en ander weten van de gedragskenmerken die bij deze doelgroep hoort, maar je moet ook vooral durven te kijken naar wat jouw rol in het geheel is. We krijgen bij UDI’19 regelmatig maatschappelijke stagiaires en dan zeg ik simpelweg: ’als die jongens niet doen wat jij vraagt, moet je eerst even nadenken over de manier waarop jij het hebt gevraagd. En er vervolgens achter zien te komen hoe je het wel voor elkaar krijgt’. En dat is vaak een sport op zich.” “Het is nooit hetzelfde, vanwege de diverse afwijkingen. En mijn kracht ligt ook niet in het voetballende gedeelte, daar heb ik nauwelijks verstand van. Tijdens wedstrijden is mijn taak me meer te richten op het individueel in goede banen te leiden. Als ik zie dat een speler van slag is of met andere dingen bezig is dan waar de bal is, haal ik hem even naar de zijlijn en laat hem tot zichzelf komen.”

Roeping

In de twee Udense teams spelen voetballers in de leeftijd van 16 tot 60 jaar en het zijn sporters met verschillende beperkingen. De een is geboren met het Syndroom van Down, de ander met autisme, weer een ander is door een hersenbloeding in de baarmoeder met motorische en verstandelijke beperking op de wereld gekomen. De ouders lopen weg met de bevlogen staf (naast Doeleman zijn dat Sander van der Rijt en Denys van Eekelen) van UDI. “Of het een roeping is? Ik denk dat bijna iedereen dit kan. Natuurlijk vergt het geduld, maar je hebt eigenlijk altijd te maken met een gemotiveerde groep. Die ook nog eens zowat ruzie maakt over wie de tas met spullen mag dragen, wie de kleedkamer aanveegt.” Deze zomer mochten tien spelers van UDI’19 het Nederlands team vormen dat werd uitgezonden naar de Special Olympics World Summer Games in Los Angeles. “Het motto dat ze meegeven aan dat evenement zegt eigenlijk alles: ’changing lives, changing attitudes’. Zo’n ervaring verandert hun leven, geeft ze zelfvertrouwen en zelfredzaamheid. Maar dan krijg je eenmaal in Amerika wel te maken met een stel supergespannen mannen. De indrukken die ze opdoen, alleen dat al. En dan ook mogen voetballen voor een medaille, dan is het echt een klus om ze ontspannen op het veld te krijgen en te houden. Maar dat is ook weer heel leuk om te doen.” 

“Tijdens een teambuildingsavond voorafgaand mochten zij aangeven wat ze verwachten van de staf. En daar kwam vooral uit dat ze structuur willen - en eigenlijk heeft ieder mens dat nodig - en ook een gevoel van veiligheid. Het mooie van ons team in LA was: ze accepteerden elkaar, ieder met zijn eigen beperking. En ze hielpen elkaar. Ze komen met vragen als ’hoe moet ik mijn tas inpakken en wat doe ik met mijn vieze sokken’ en gaan vervolgens zelf aan de slag. En na enkele dagen durven ze ook zelf in het restaurant of bij de balie iets te vragen. Ze gaan drempels over. Zoals jongens in Nederland aanvankelijk met de taxi naar de club werden gebracht, maar tegenwoordig met de fiets komen.” “We hebben het altijd als uniek ervaren hoe gek men bij UDI met het G-voetbal is. Van de terreinmeester tot aan de kantinejuf, allemaal zijn ze betrokken. En toen we in LA waren, ging het helemaal los op internet, zo betrokken was iedereen in Uden.” In 2003 reisde zij al eens mee als coach naar de Special Olympics World Games. “Maar het is zoveel groter geworden. Nu begint de voorbereiding een jaar van tevoren al, leg je huisbezoeken af, praat met de ouders van de spelers, praat met de media. En zo’n evenement voelt wel als een grote beloning van wat je al die jaren samen doet: dat ouders hun kind aan jou toevertrouwen, want het is best moeilijk om dat kind veertien dagen los te laten richting het verre buitenland. Die jongens hadden het in LA steeds over ’een eer’. Het daar mogen zijn, dat Michelle Obama bij de opening was, het daar mogen voetballen. Nou, wij vinden het een eer dat we het vertrouwen krijgen van hun ouders. Dat ze ook allemaal meteen ja zeiden en meehielpen met acties om geld in te zamelen, want elke speler moest duizend euro inleggen. Dat geeft ze ook het besef van: wij moeten ons ook inzetten om mee te kunnen. En dat deden ze, middels allerlei initiatieven. Ze hebben afgelopen seizoen een clinic van het eerste van UDI gekregen, zei één van onze jongens: dat kunnen wij ook een keer voor hen doen, daar kunnen zij ook van leren. Dat gaat dus nog gebeuren.” “Het samenzijn in LA was de kers op de taart. Als je dan ziet dat een sporter in haar of zijn klasse zesde van de zes deelnemers wordt en dan met een vaantje in de hand wordt toegejuicht door heel Team NL, dat is kippenvel. Of dat deelnemers van de Poolse ploeg langs komen lopen met hun gouden medailles en onze deelnemers staan te juichen. Prachtig toch!”

Volwaardig lid

“Bij zo’n evenement wordt Team NL gesteund door Fonds Gehandicaptensport en partners als de Rabobank en Aegon. Bij onze club UDI’19 betalen de G-voetballers gewoon contributie, net als alle andere leden. Als ze de kantine binnenkomen, worden ze zoals het hoort door iedereen begroet: ze voelen zich een volwaardig lid van de voetbalvereniging. Een bestuurslid vertelde laatst ook nog hoe hij het in positieve zin heeft zien veranderen.” 

                                                                                                                                                                        

Paralympische zwemmers

Mark Faber (42) is sinds 1 januari 2009 bondscoach van het paralympisch zwemmen. Hij werkte daarvóór met talentvolle valide zwemmers. Volgens Faber zijn de verschillen tussen beide categorieën niet levensgroot. “Behalve dat zwemmers met een beperking ‘een achterliggend verhaal’ hebben en vaak verschillende trajecten hebben doorlopen. Daardoor krijg je meer compassie als coach.” Faber heeft te maken met sporters met uiteenlopende beperkingen: autisme, dwarslaesie, amputatie, slechtziend. “Maar op sociaal-emotioneel vlak merk ik weinig van eventuele trauma’s waardoor ik als coach anders met hen om zou moeten gaan. Ik kan me voorstellen dat sommigen meer bewijsdrang hebben, maar of dat nou te maken heeft met het karakter of met de beperking en het verhaal erachter, dat kan ik moeilijk aanduiden. Sommige zwemmers van de huidige selectie konden ook al goed zwemmen vóórdat ze door een bepaalde situatie gehandicapt raakten. En proberen daardoor nog in het valide veld mee te komen en prestaties neer te zetten. Feit is dat het paralympische zwemmen organisatorisch nog wat in te halen heeft ten opzichte van het valide zwemmen.

Nationaal gezien is het echter heel goed geïntegreerd binnen de KNZB, die als bond voorop loopt, Europees gezien. De gehandicaptensport ontwikkelt zich behoorlijk. Als je naar onze zwemselectie kijkt, is die behoorlijk verjongd ten opzichte van jaren geleden. M’n benadering als coach naar de zwemmer of zwemster is sinds 1 januari 2009 niet anders dan daarvoor. In de paralympische sport kun je over het algemeen wel wat sneller bij de internationale subtop komen dan in de valide sport, waar de weg langer is. Een specifiek verschil in coaching is dat je misschien vaker sturend bezig bent, in het zelfstandigheidsproces van het selectielid. Coach of bondscoach zijn in de paralympische sport is absoluut een bijzondere functie. En het is anders. Ik denk niet dat Marcel Wouda (die onder meer Maarten van der Weijden en Ranomi Kromowidjojo coachte en nu met Femke Heemskerk en Ferry Weertman werkt, red.) zich in het valide zwemmen over de eerdergenoemde zaken druk hoeft te maken. Maar het is prachtig om van dit proces deel uit te mogen maken. We hebben een frisse en jonge Nederlandse Paralympische zwemploeg.”

Uitgever(s): Arko Sports Media,

Auteur(s)

Klik op de auteur meer artikelen te zoeken van deze auteur.

Eddy Veerman
Arko Sports Media

Tags van dit artikel

Klik op de tag meer artikelen te zoeken met deze tag.

bondscoaches
coaching
gehandicaptensporten
mensen met een lichamelijke beperking
mensen met een verstandelijke beperking
sporten met een beperking