Visie & Beleidsplein

Bewegen beperkt kwetsbaarheid bij ouderen

Preller, L. (2016). Bewegen beperkt kwetsbaarheid bij ouderen. Kenniscentrum Sport.

Wat is kwetsbaarheid? Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ‘kwetsbaarheid’ kent geen eenduidige definitie. Gevoelsmatig kunnen we er ons wel wat bij voorstellen: mensen zijn kwetsbaar als ze het zelf niet meer alleen kunnen, niet meer zelfredzaam zijn en dus ondersteuning nodig hebben.

Organisaties en onderzoekers hanteren zo hun eigen definitie. Binnen dit stuk sluiten we zo veel mogelijk aan bij de definitie die het Sociaal Cultureel Planbureau (2011) gebruikt voor ouderen: kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten.

Het is juist de combinatie van problemen en de (on)mogelijkheid om zelf problemen op te lossen die bepaalt of mensen kwetsbaar zijn. Thuiswonende kwetsbare ouderen hebben vaak ondersteuning nodig, vanuit de directe omgeving, of als dat niet meer toereikend is vanuit de gemeente. De gemeente heeft met de invoering van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) meer verantwoordelijkheid gekregen om deze groep te ondersteunen. Samen met de trend om ouderen met meer complexe problematiek langer thuis te laten wonen, stijgt de druk op de Wmo.

Vóórkomen van soorten kwetsbaarheid

Om het begrip ‘kwetsbaarheid’ beter hanteerbaar te maken, onderscheidt het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in hun publicatie vier soorten kwetsbaarheid: fysiek, cognitief, psychisch en sociaal. Volgens het RIVM is met deze indeling 17% van de zestigers en 35% van de 70-plussers kwetsbaar op minimaal één van de vier terreinen. De meeste mensen, vier van de vijf, zijn maar op één van die domeinen kwetsbaar.

Het is logisch dat kwetsbaarheid duidelijk vaker voorkomt op hogere leeftijd. Hoe ouder de mens, hoe groter de kans op het krijgen van chronische aandoeningen, mobiliteitsproblemen, geheugenproblemen en dementie. Hiermee neemt zowel de fysieke, cognitieve als sociale kwetsbaarheid toe. Ook door kwetsbaarheid en overlijden binnen het sociale netwerk, wordt dat netwerk effectief kleiner en de kans op sociale kwetsbaarheid groter. Een andere determinant is opleidingsniveau. Bij een laag opleidingsniveau komt meer kwetsbaarheid voor: in het algemeen is die kans 50% hoger dan bij een hoog opleidingsniveau. Het relatieve verschil is vooral bij fysieke en sociale kwetsbaarheid groot, met een 2,5 keer zo grote kans.

Leeftijd en opleidingsniveau zijn in een gegeven situatie niet meer te veranderen. De vraag rijst dan: welke factoren zijn nog wel te veranderen op hogere leeftijd? Zodat we met deze kennis mogelijk de verstrekkende individuele en maatschappelijke gevolgen kunnen beperken. Het RIVM keek daarom ook naar het verband tussen leefstijlfactoren en kwetsbaarheid.

Invloed van leefstijl

Van de leefstijlfactoren die het RIVM onderzocht hangt ‘voldoende bewegen’ als enige samen met lagere kwetsbaarheid bij alle vier soorten kwetsbaarheid. ‘Roken’ en eetgedrag vertonen daarentegen maar met twee van de vier domeinen samenhang. Vanwege de samenhang van alle domeinen van kwetsbaarheid met bewegen heeft het RIVM een duidelijke boodschap voor gemeenten: voeg beweeginterventies voor ouderen toe aan het standaard aanbod van interventies.

Dat het advies in eerste instantie gericht is op gemeenten, is ook terug te vinden in het nationaal beleid. In zijn kamerbrief over Ouderen en preventie geeft staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan dat een lokale gemeentelijke aanpak noodzakelijk is om in te zetten op ouderen en preventie. Met de decentralisaties zouden gemeenten beter in staat moeten zijn om preventie en ondersteuning te bundelen en efficiënt aan te bieden. De staatssecretaris dicht de gemeenten op dit terrein een belangrijke regierol toe.

Uitdagingen voor het lokale beleid (en de lokale praktijk)

Dat veel gemeenten nog niet zo ver zijn in het voeren van een effectief preventief beleid, gericht op het voorkomen van kwetsbaarheid bij ouderen, is niet verwonderlijk. De extra uitdagingen door de decentralisaties zijn enorm, en acute problemen winnen vaak de strijd om aandacht. Bovendien behelst een effectief preventief beleid veel meer dan alleen maar het opnemen van beweeginterventies in het gemeentelijk aanbod. Want hoe zorg je ervoor dat iedereen - maar vooral degenen die daar het meest baat bij hebben - bereikt worden, dat ze mee willen doen aan activiteiten en dat ze dan ook nog eens gemotiveerd blijven en zo hun leefstijl duurzaam verbeteren.

Alleen al het signaleren van de groep die je wilt bereiken is een klus op zich. Een simpele aanpak gebaseerd op leeftijd is niet optimaal: een zestigjarige kan immers een stuk kwetsbaarder zijn dan een vitale tachtiger. Dat neemt niet weg dat een aanpak waar gemeenten alle ouderen boven een bepaalde leeftijd benaderen goed ingezet kan worden om effectiever (een hoog risico op) kwetsbaarheid te signaleren. Als die groep thuis bezocht wordt, zoals verschillende gemeenten nu al doen, kunnen relatief eenvoudige en gevalideerde instrumenten ingezet worden om te screenen op kwetsbaarheid. Britse onderzoekers waardeerden recentelijk in een uitgebreide vergelijking de Tilburg Frailty Indicator (TFI) als beste instrument. Voor een beter dekkende aanpak lijkt het logisch ook de zorg in te schakelen, maar ook mantelzorgers of anderen uit de sociale omgeving van de oudere, of organisaties als woningbouwverenigingen.

Als je de mensen op deze manier kunt signaleren en bereiken is er ruimte voor een aanbod. De basis voor het activeren van mensen is een breed aanbod waar iedereen iets kan vinden dat aansluit bij zijn wensen en mogelijkheden. Ouderen met chronische aandoeningen vinden het vooral belangrijk dat ze bij de beweegactiviteiten fysieke voordelen ervaren en dat iets leuk en ontspannend is. Maar deze mensen gaan pas meer bewegen als de begeleider rekening houdt met veelvoorkomende belemmeringen als pijn en angst om te bewegen, en met de vrees dat het niveau van de activiteiten meer is dan zij aankunnen, zo blijkt uit onderzoek. Als bewegen een brug te ver is, is het goed om ook andere activiteiten te hebben die sociale en cognitieve vaardigheden prikkelen. De database op loketgezondleven.nl biedt veel erkende interventies die voor verschillende doeleinden aantoonbaar goed uitvoerbaar zijn, of nog beter: effectief.   

Het laatste aspect, van werken aan blijvende leefstijl (lees: gedrags-) verandering is zo mogelijk misschien nog de meest uitdagende. Juist mensen met een lagere opleiding en daarmee een hoger risico op kwetsbaarheid zijn lastig aan te zetten om vroegtijdig te werken aan gedragsverandering. Sandra Bukman laat in haar net verschenen proefschrift bij de WUR zien dat zij daar in de regel pas mee aan de slag gaan als die problemen zich al voordoen, terwijl hoger opgeleiden daar gemiddeld genomen meer preventief op inzetten. Er is vaak niet een gouden aanpak waarmee je gedrag duurzaam kunt laten veranderen. Voldoende persoonlijke begeleiding, insteken op zelfmanagement, motiverende gesprekstechnieken en ‘nudgen’ - verleiden via kleine duwtjes - zijn methoden die worden toegepast. In de genoemde database is terug te vinden welk soort methoden effectieve (Actief Plus), of goed onderbouwde (Sociaal Vitaal) interventies die breder insteken op bewegen toepassen. Een factsheet geeft een aantal bruikbare tips voor sportaanbieders om te werken aan gedragsverandering.

Focus, signalering en bereikbaar aanbod cruciaal

De overheid daagt niet alleen ouderen zelf uit, maar ook gemeenten om burgers te faciliteren, langer zelfredzaam te zijn en te behoeden voor onnodige kwetsbaarheid. Focus in het gemeentelijk beleid op kwetsbare ouderen, gericht op tijdige signalering van kwetsbaarheid, en waarbij een breed dekkend, bereikbaar aanbod is van effectieve en aansprekende interventies beschikbaar is, lijkt(en) een belangrijke voorwaarde(n) om dat te kunnen realiseren.

Uitgever(s): Kenniscentrum Sport,

Auteur(s)

Klik op de auteur meer artikelen te zoeken van deze auteur.

Liesbeth Preller

Tags van dit artikel

Klik op de tag meer artikelen te zoeken met deze tag.

gemeenten
ouderen
thuiszorg