Visie & Beleidsplein

Sport zorgt voor sociale cohesie, meer dan cultuur

ook visionairs zien het niet altijd meteen even scherp

Swier, E., & Arko Sports Media (2015). Sport zorgt voor sociale cohesie, meer dan cultuur: ook visionairs zien het niet altijd meteen even scherp. Sportaccom.

Verhagen is afgestudeerd hydroloog en werkte een kwart eeuw voor de gemeente Amsterdam. Nu nog, als eigenaar van Creative Cities, voorziet hij de hoofdstad van planologische adviezen. Hij weet als geen ander wat een stad tot een attractieve plek maakt. De herontwikkeling van het Westergasfabriek-terrein kwam uit zijn koker, net zoals de ontwikkeling van de Amsterdamse Sportas – de strook van accommodaties, verenigingen en sportbedrijfjes tussen pakweg het Olympisch Stadion en het Amsterdamse Bos. De geslaagde facelift van de Westergasfabriek bracht internationale faam en menige klus buitengaats. Verhagen bleek een bevlogen spreker op congressen. Op zijn site staat een eindeloze reeks van steden en stadjes over de hele globe die hij vanwege zijn werk bezocht. Overal pikte hij iets op. Geregeld zag hij minder geslaagde voorbeelden, onleefbare steden. Zijn opdracht om de agglomeraties rond Moskou weer tot leven te wekken, ligt momenteel stil. Met het zakken van de olieprijs komen plots vele projecten tot stilstand.

Bindingsproces

Hij blijft niettemin enthousiast, ziet uitdagingen in binnen- en buitenland. “Het is evident dat niet elke stad even aantrekkelijk is. Het is mijn werk daar iets aan te doen.” Zijn handen jeuken, hij loopt over van originele ideeën en spannende plannen. De stad heeft, of we daar nu blij mee moeten zijn of niet, de toekomst. Zegt Verhagen. Van de huidige wereldbevolking woont nu reeds vijftig procent op een kluitje, in stedelijke agglomeraties. Dat zal, wijzen onderzoeken uit, in de nabije toekomst groeien tot zo’n tachtig procent. Die steden moeten wel leefbaar blijven! “De stad is de belangrijkste samenlevingsvorm in deze wereld. Mensen gaan naar elkaar op zoek. Om dingen te creëren, om samen dingen te doen. Die stad moet dus aantrekkelijk zijn of worden. Cultuur heeft dat thema gekaapt, maar sport speelt er een veel belangrijker rol in. Sportbeleving is bij het bindingsproces van nieuwkomers in de stad heel erg essentieel. Samenleven gaat maar om één ding. Wat houdt jou bij mij? Door sport wordt voor een groot deel bepaald hoe je hecht. De sportwereld zelf beseft dat echter niet. Iemand moet ze dat gaan vertellen.”

Verstoppen

Verhagen doet het maar wat graag. En schuwt daarbij de confrontatie niet. Menigeen die hem om zijn hulp vroeg, kreeg, na een verhelderend gesprek, de nodige kritische noten te kraken. Zo vindt Verhagen het naar de rand van de stad verplaatsen van sportaccommodaties een doodzonde. “Dat cultuur als iets aantrekkelijks wordt gepresenteerd, maar sport als overlast, is fout. Sportcomplexen moesten daarom steeds verder weg. Buiten de ring liefst, voorbij de snelweg. Gruwelijk. Het PSV-stadion in Eindhoven vind ik dan een beter voorbeeld. Daar wonen mensen naast, dat is beter. Sport is niet het probleem, het is juist de oplossing.” Verhagen snapt niets van sportverenigingen, en -complexen die alles lijken te doen om zich te ‘verstoppen’. Zelfs op ‘zijn’ Sportas. Neem nou ‘die zwarte doos’, van tafeltennisvereniging Tempo Team.

“Onbegrijpelijk dat die verenigingen en sporthallen zich zo in zichzelf keren. Soms is dat zelfs letterlijk zo. Je weet vaak niet eens waar de ingang zit. En ben je binnen, dan weet je vaak niet wat je verder moet doen…. Onze kinderen zappen. Niet alleen achter de tv, maar bij alles wat ze doen. Maar in Nederland houden we strikt de verenigingsstructuur in stand. Toen mijn dochter wilde trampolinespringen fietste ik met haar naar Amsterdam-West, voor het paardrijden moesten we naar het Vondelpark. En toen ze interesse in schermen kregen, reden we naar de Apollohal. Ik heb de hele stad gezien. Denk je dat dat in Madrid ook zo is? Welnee, daar word je lid van Atletico. En daar hebben ze álles, binnen een straal van een kilometer. Je wordt lid van Atletico en gaat sporten. Turn je, maar wil je wat anders gaan doen, dan kan dat. Je hoeft geen nieuw lidmaatschap af te sluiten, maar switch gewoon. Geen gedoe. Hoe ingewikkeld kan het zijn? Nou, hier wel hoor.”

Speelveld

Dat de sporter steeds minder behoefte heeft om per se lid te zijn, beseft nog niet iedereen. NOC*NSF echter wel, de sportkoepel wil ook de ‘ongebonden sporter’ omarmen. Steden én verenigingen springen onvoldoende in op de veranderende maatschappij, vindt Verhagen, hun aanbod blijft achter. Of is te duur. “Sport moet je goedkoop aanbieden, het mag nooit elitair worden. Laatst was ik in Eindhoven in het Pieter van den Hoogenband-zwemstadion. Allemaal fantastisch natuurlijk daar. Maar ik vond de kaartjes voor het zwembad wel erg duur. Maar, hoor je dan, er is een regeling voor mensen die geen geld hebben. Je moet dus eerst iets extra’s doen, voordat je toegang krijgt. Dat moet je niet willen. Als zwemmen in Amsterdam zo duur zou zijn, zou de pleuris uitbreken. De Jaap Eden-ijsbaan is zo’n beetje de goedkoopste van Nederland. Maar sowieso de drukste. Zo moet het zijn.” Wat Verhagen betreft is de stad dé accommodatie. “Zo’n solitaire sporthal, daar moeten we mee ophouden. En een sportveld met van die onneembare hekken eromheen: weg ermee. Integreer een complex in het straatbeeld, zodat je zomaar als toeschouwer langs een wedstrijd kunt staan.” De stad is, als iedereen maar een beetje meewerkt, één groot speelveld. Waar je moet kunnen rennen, fietsen, mountainbiken. Fiets- en wandelpaden moeten per definitie breder. “Ook in de stad is nog ruimte genoeg. Als je het maar wilt zien.” Hij zag het ideale voorbeeld in Rio de Janeiro en weet dat een kopie ervan in Amsterdam – of onverschillig waar in Nederland – ook zou werken. Als beleidsmakers maar zouden durven. “Het kwartje moet gewoon nog even vallen. “Copacabana, met die schitterende boulevard aan het strand; je moet er geweest zijn. Tussen de gebouwen, terrassen, bomen, de boulevard én het strand loopt iets wat nog het meest op een snelweg lijkt. Echt waar. Maar niemand die zich daar aan stoort, hij hoort er gewoon bij. Oké, het duurt even voor je over kunt steken, maar verder wekt niemand de indruk dat hij er echt last van heeft. Wel kijkt iedereen uit naar de zondag. Want dan gaat die stikdrukke weg dicht, een hele dag. En met een reden. Want dan kan iedereen sporten. Skaten, hardlopen, flaneren, steppen; de hele weg is dan vol met actievelingen! Geweldig. Het zou in Amsterdam eenzelfde succes kunnen zijn, er is een enorme behoefte aan. Elke zondag de Amsteldijk dicht, van de stad tot in Ouderkerk aan de Amstel. Maar, zeggen we hier dan, een weg afsluiten, dat kan niet zomaar, dan loopt alles in de soep. En in Rio dan? Is het daar anders? Welnee, natuurlijk niet.”

Aanreiken

Er moet, zegt Verhagen, veel beter ingespeeld worden op de vraag. “Als beheerder van een accommodatie, als club, als bedrijf, moet je je afvragen waar mensen naar op zoek zijn. Ken je dat antwoord, dan is het eigenlijk vrij simpel. Je hoeft niet per se iets nieuws te bouwen. Vaak ligt het er al, en is het vooral zaak dat je zichtbaar wordt.” Die boodschap gaf hij ook aan de clubs én ondernemers op de Sportas. Hij spoorde ze aan tot samenwerking. “Op de Zuidas staan grote kantoren vol advocaten. Wat doen die om half zes? Oké, vaak stappen ze in de auto, om de kinderen op te halen en naar huis te racen. Maar als ze dat een keer niet hoeven, wat doen ze dan? Sporten. Bijna allemaal. Daarin vinden ze elkaar, ze schrijven zich met z’n allen in voor de Dam-tot-Damloop. Maar waar trainen ze? Bij hun huis. Terwijl, als ze vanuit kantoor gaan trainen, ze prima op de Sportas terecht kunnen. Maar dan moet je ze wel de kans geven zich na hun gezamenlijke training fatsoenlijk te douchen en een gezond hapje te eten. Als ze meer willen, zit op de Sportas ook een masseur, een sauna, ze kunnen er sportdrankjes kopen. Je moet die mogelijkheden echter wel aanreiken. En elkaar als ondernemer, als club, niet als concurrenten zien.”

Kweekvijver

Tijdens de vorming van de Sportas sprak Verhagen menigmaal met bestuurders van clubs. Het viel hem op dat er gezamenlijk veel mogelijk zou zijn. Maar er werd zelden over nagedacht, en sowieso nooit over gesproken. “De voorzitters van de drie grote Amsterdamse hockeyclubs wilden mijn verhaal weleens horen. Ze zitten nu samen, met te weinig ruimte, in het Amsterdamse Bos. Ik heb ze meegegeven dat ze niet de mensen naar het hockey moeten halen, maar het hockey naar de mensen moeten brengen. Waarom niet een trainingscomplex in Zuid-Oost, één in Noord en één in Nieuw-West? En daar dan alle jeugdtrainingen afwerken, met trainers van de drie clubs. Zo zorg je dat er een grotere kweekvijver ontstaat. Pas dan kun je gebruik gaan maken van al het talent dat er rondloopt. Mij maak je niet wijs dat je alleen olympisch kampioen hockey of roeien, nog zo’n gesegregeerde sport, kunt worden met meisjes met paardenstaart. In de Zuid-Afrikaanse boot tijdens de WK roeien zat een man uit Swaziland. Daar hebben ze niet eens water!” “Ze vonden het een fantastisch idee. Maar ik denk niet dat het er ooit van komt. De cultuur is dat er eeuwig over wordt gepraat, ik ga soms te snel... Als je rondloopt op die hockeyaccommodaties zie je direct dat het er allemaal geweldig uitziet, maar ik geloof niet dat het ze iets kan schelen of er op zondag veel publiek langs de lijn staat, ze redden het wel met hun eigen mensen. Maar ondertussen wordt er wel al twintig jaar gepraat en gezeurd over meer parkeerplaatsen, en gaat het gesprek vooral over de voetbal- en tennisverenigingen die daar weg moeten.”

Draagvlak

Verhagen benadrukt nog maar eens: het gaat hem om de leefbaarheid van de stad. Om de (onderlinge) betrokkenheid van mensen te vergroten. Om meer mensen aan het bewegen te krijgen. Om obesitas en hartfalen te voorkomen. “Het is de manier waarop het volgens mij werkt. Het zou in Nederland niet over het organiseren van de Olympische Spelen en de legacy moeten gaan. Nee, we moeten eerst nadenken over wat legacy betekent en zorgen dat elk evenement dat je organiseert ook echt zichtbare legacy oplevert. Daarmee bouw je draagvlak op. Pas dan kun je, als land, als stad, over de Olympische Spelen spreken. “Als je het van de grond af opbouwt, zorgt dat kinderen gaan sporten, je goede faciliteiten hebt, de mensen bereikt, het met z’n allen doet, dan komen die lui van het IOC straks vanzelf aan je vragen of je de Spelen wilt organiseren. Dan is het niet zomaar een stip aan de horizon, een stip die zover weg is dat hij nauwelijks iemand interesseert. Dan is alles er al en zijn die Spelen er ook opeens. Dan kan er ook niemand tegen zijn.

Uitgever(s): Arko Sports Media,

Auteur(s)

Klik op de auteur meer artikelen te zoeken van deze auteur.

Edward Swier
Arko Sports Media

Tags van dit artikel

Klik op de tag meer artikelen te zoeken met deze tag.

accommodaties
cultuur
obesitas
stedenbeleid